Commissaris des Konings
De 'commissaris des Konings' dan wel 'commissaris der Koningin', nu commissaris van de koning(in) genoemd is sinds 1814 vertegenwoordiger van de koning(in) in de provincie. Van 1814 tot 1850 (provinciaal) gouverneur geheten en nog steeds hier en daar (Limburg) en in België. In de eerste instructie van 1820 werd hij belast met 'het toezigt op de rigtige uitvoering van alle wetten, reglementen en verordeningen'.Eens in de vier jaar moest hij alle gemeenten in de provincie bezoeken. Hij had het oppertoezicht over de ambtenaren, over de inning van gelden en de zorg voor de binnenlandse rust en veiligheid. Na de invoering van de Provinciewet van 1850 werd zijn taak beperkt tot de uitvoering van de besluiten van Provinciale en Gedeputeerde
Staten (waarvan hij voorzitter was) en het
toezicht op de griffie. Hij hield de zorg voor de handhaving van de openbare orde.