Dit artikel is 18-01-2016 voor het laatst bewerkt.
Hanze
In de lange periode van de twaalfde tot de zestiende eeuw waren Zutphen, Deventer, Tiel, Kampen, Zwolle en nog meer steden, vooral in het
oosten van het land, belangrijke en welvarende centra van handel. Deze steden waren namelijk lid van het Hanzeverbond. Een
Hanze (of: Hanza) was oorspronkelijk een samenwerkingsverband tussen kooplieden, in verschillende steden, die dezelfde producten verhandelden. Door samen te werken konden zij de kosten drukken, veiliger (samen!) reizen, op grotere schaal inkopen of verkopen en zich samen wapenen tegen grillen en willekeur van landsheren.
Vanaf 1356 werd de
Hanze een verbond van steden, dus niet alleen meer van de handelaren in die steden. Dat werd besloten op de eerste vergadering in Lübeck, een stad in het huidige
Duitsland, in 1356. De
Duitse Hanze, die wij in
Nederland gewoon De Hanze noemen, werd een machtig netwerk van handelssteden: het netwerk van samenwerkende steden strekte zich uit over
Duitsland,
Nederland,
België, de Baltische
Staten, Noorwegen en
Polen. Daarbinnen probeerde het stedenverbond zoveel mogelijk de handelsbelemmering te slechten. Het Hanzenetwerk dreef ook handel met partners buiten dit gebied, bijvoorbeeld met
Londen en zelfs met Spaanse steden.
Er werd druk gehandeld in producten als zout, granen, vis,
hout, wijn, bier, dierenhuiden en laken. Het vervoer ging grotendeels over zee en over rivieren, met zogeheten koggeschepen van 15 tot 30 meter lang. De steden groeiden en bloeiden, wierpen stadsmuren op en raakten verfraaid met koopmanshuizen, opslagplaatsen en tal van andere gebouwen. De
erfenis van de
Hanze is nog duidelijk te zien in de genoemde steden, maar ook in kleinere Hanzestadjes zoals bijvoorbeeld Hasselt of Doesburg.
Voor niet-
Hanzesteden als
Amsterdam was de handel op de Oostzee, de zogenaamde moeder-negotie. Daar lag de basis van de economische bloei. Het betekende wel dat deze stapelplaats moest concurreren met de steden aan de IJssel. Toen de
Hanze vervolgens instortte tijdens de zestiende eeuw, werd de Oostzeehandel vooral vanuit steden die buiten het Hanzeverbond stonden geregeld.
Antwerpen was tot 1585 echt het centrum van de handel en daarna nam
Amsterdam deze positie over. Kort daarna werd de
Nederlandse handel steeds meer op de wereldzeeën georiënteerd en gebaseerd op de verovering en exploitatie van koloniën. Door de verschuiving van de economische relaties in
Europa hadden de IJsselsteden hun prominente positie verloren.
Bron: Canon Nederlandse Geschiedenis
Pageviews vandaag: 38.