Komen
bewegen van verder weg naar dichterbij.een orgasme hebben, klaarkomen
Antoniem: gaan
onbepaalde wijs: komen
verleden tijd: kwam, kwamen
voltooid deelwoord: gekomen
komen op (werkwoord; kwam, is gekomen)
1 (een idee, gespreksonderwerp e.d.) krijgen
2 bedragen
komen tot (werkwoord; kwam, is gekomen)
1 (iets onstoffelijks) bereiken
komen uit (werkwoord; kwam, is gekomen)
1 afkomstig zijn uit
komen van, door (werkwoord; kwam, is gekomen)
1 (van zaken) voortgebracht worden, het resultaat zijn
komen achter (werkwoord; kwam, is gekomen)
1 (een geheim) ontdekken
komen aan (werkwoord; kwam, is gekomen)
1 aanraken
2 in het bezit van iets raken
komen bij (werkwoord; kwam, is gekomen)
1 toegevoegd worden aan, bij
komen (onovergankelijk werkwoord; kwam, is gekomen)
1 een punt, plaats of positie bereiken, daartoe vorderen
2 min of meer toevallig of onbedoeld een bepaalde toestand, bepaalde omstandigheden bereiken
3 verschijnen, naderen
4 klaarkomen
Vervoeging
Tegenwoordige tijd enkelvoud:
. ik kom
. jij/je/U/gij/ge komt
. hij/zij/het komt
Tegenwoordige tijd meervoud: wij/we/jullie/zij/ze komen
Verleden tijd enkelvoud:
. ik kwam
. jij/je/U/gij/ge kwam
. hij/zij/het kwam
verleden tijd meervoud: wij/we/jullie/zij/ze kwamen
toekomende tijd enkelvoud:
. ik zal komen
. jij/je/U zal, zult komen
. gij/ge zult komen
. hij/zij/het zal komen
toekomende tijd meervoud: zullen komen
onvoltooid deelwoord: komend
voltooid deelwoord: zijn gekomen
gebiedende wijs: kom. komt
aanvoegende wijs: kome
Copyright, This article is licensed under the GNU Free Documentation License. It uses material from the Wikipedia article http://nl.wiktionary.org/wiki/komen/vervoeging