Kunnen
In staat zijnonbepaalde wijs: kunnen
verleden tijd: kon konden
voltooid deelwoord: gekund
tegenwoordige tijd enkelvoud: ik/jij/je/U/gij/ge/hij/zij/het kan
tegenwoordige tijd meervoud: wij/we/jullie/zij/ze kunnen
verleden tijd enkelvoud: ik/jij/je/U/gij/ge/hij/zij/het kon
verleden tijd meervoud: wij/we/jullie/zij/ze konden
toekomende tijd enkelvoud:
. ik zal kunnen
. jij/je/U zal, zult kunnen
. gij/ge zult kunnen
. hij/zij/het zal kunnen
toekomende tijd meervoud: wij/we/jullie/zij/ze zullen kunnen
onvoltooid deelwoord kunnend
voltooid deelwoord hebben gekund
gebiedende wijs kan
aanvoegende wijs kunne
Bij de jij-vorm wordt in de schrijftaal meestal kunt gebruikt. Jij kan is wel toegestaan, maar is enigszins platvloers.
Indien de jij-vorm gebruikt wordt in de zin van men is echter kan meer gebruikelijk:
Je kan dat ook anders doen.
Bij de u-vorm ligt de zaak anders. Omdat 'u' van oorsprong een derde persoon is, zijn zowel U kunt als U kan mogelijk. Het laatste is echter wat ouderwets.
De gij-vorm kent enkel kunt.
Copyright, This article is licensed under the GNU Free Documentation License. It uses material from the Wikipedia article http://nl.wiktionary.org/wiki/kunnen/vervoeging