Onovergankelijk werkwoord
Overgankelijk / Onovergankelijk werkwoordHoofdwerkwoorden (of: zelfstandige werkwoorden) kunnen verdeeld worden in overgankelijke (of: transitieve) en onovergankelijke (of: intransitieve) werkwoorden.
Een overgankelijk werkwoord (ook: transitief werkwoord) is een werkwoord dat in een zin altijd een lijdend voorwerp en soms een meewerkend voorwerp bij zich kan hebben, bijv.:
. Morgen krijg je een nieuwe jas. (een nieuwe jas is lijdend voorwerp)
. De bakker bakt het brood.
. De man schrijft een stukje.
. Jan stuurt een brief aan zijn moeder
Als er naast een lijdend voorwerp ook een meewerkend voorwerp mogelijk is, is er sprake van een ditransitief werkwoord.
. Jan stuurt zijn moeder een brief
De betekenis van het werkwoord gaat als het ware over op die van het lijdend voorwerp. Als dat niet het geval is, dan spreekt men van een onovergankelijk werkwoord (ook: intransitief werkwoord).
. De trein rijdt.