proleet
Duits leenwoord. 1. De proleet (de; m,v; meervoud: proleten) is een persoon zonder beschaving. Synomiem: hufter. Van het hoogduits Prolet, afgeleid van proletariër. 2. (stud.) niet-student; philister.Sedert eind der 19de eeuw in de studententaal ook prol, van proleet, dat zelf weer een verkorting is van proletariër < latijn prōlētārius 'burger, die alleen door zijn kinderen (prōlēs) de staat van nut is (rekruten)', sedert de Saint-Simonisten kreeg het woord zijn huidige politieke inhoud.
Proletariër
1 (in t oude Rome:) arme burger, die de Staat enkel met zijn proles kon dienen;2 bezitloze, die geheel van zijn arbeid moet leven.
[Lat. proletarius = burger van de laagste klasse die de staat niet door zijn vermogen maar slechts door zijn kroost (proles) dient; proles = wat voortgegroeid is, spruit, kroost, van pro-, en alescere = opgroeien; vgl. alere = voeden, grootbrengen] iem. zonder bezit, die uitsluitend door zijn arbeid in zijn levensonderhoud voorziet.
(Hd.), m. (-s), bezitloos arbeider; persoon uit de armste bevolkingsgroep; - in 't bijz. als meedoende aan de klassenstrijd tegen de bourgeoisie.